lang leve de trein

Als je bang bent voor de hond, dan bijt hij juist, dat ruikt die gnieperd namelijk. Murphy's law. Alanis Morissette zong er een mooi liedje over.
Als je bang bent om te vliegen, waaien de motorfietsen van de snelweg precies op de dag dat jouw vliegreis geboekt staat. En het wasgoed dat normaal gesproken zo karakteristiek tussen de panden boven de smalle straatjes in Barcelona hangt, vliegt deze dag allemaal door de lucht en over het strand.
Opstijgen in een code oranje storm met rukwinden van 100 km/u. Ik betrap de Spaanse piloot op enig leedvermaak in zijn stem als hij in zijn beste engels zijn passagiers voorbereid op een wat onstuimige start.
Dit was 10 jaar geleden. Vier jaar later durfde ik het toch weer aan, al stond het zweet alleen al bij de gedachte aan de reis in mijn handen.
Na ongeveer een uurtje vliegen moesten de gordels om en werd het eten weggehaald wegens hevige turbulentie. Deze hel duurde een dik uur, totdat de Boeing zich in Montpellier (op voor mij onverklaarbare wijze) schadeloos aan de grond had weten te zetten. In dat laatste uur ben ik meerdere keren gestorven, heb ik al mijn nagels opgegeten, afscheidsbrieven geschreven en mijn zonden opgebiecht aan wie het maar horen wilde.
Sinds die dag, 6 jaar geleden, ga ik met de trein.
Wat een feest! Heerlijk om met 300 km/u de verschillende landschappen langs je heen te zien trekken, gewoon vanaf grondniveau en zo in alle rust de overgang van de ene plek naar de andere te verwerken. Heerlijk om even naar de bar te hobbelen voor een mini flesje Chardonnayen als je dorst krijgt, of gewoon even je benen wil strekken. Ik wil nooit meer anders, ondanks dat het drie keer zo duur is en vier keer zo traag.
Mijn laatste treinreisje begon overigens wel wat paniekerig, toen de eerste trein uitviel die moest aansluiten op de TGV, die weer moest aansluiten op de Thalys. De in allerijl ingezette bus vermeed angstvallig de snelweg, zodat mijn trein al lang en breed was vertrokken toen ik het volgende station eindelijk naderde. 
Gelukkig kwam ik in de bus aan de praat met een medegedupeerde, een kleine man met sleepbeen, die ook via Parijs moest. We vonden morele steun bij elkaar en hij wist voor ons te regelen dat we een TGV later konden nemen. Het traject naar Parijs was nu opgelost, alleen had de kleine man met sleepbeen nog slechts een klein uurtje over om in Parijs van het ene station naar het andere te komen en ik zelfs niet meer dan een half uur. 
Al lang voor aankomst had ik mijn handpalmen volgeschreven met informatie over de te nemen metro of RER en welke richting ik wel en beslist niet op moest gaan. Naast de Chardonnay had ik bij de bar ook al de metrokaartjes kunnen regelen, dus ik stond helemaal op scherp toen we Gare de Lyon binnen reden. 
De kleine man met sleepbeen was zo mogelijk nog gespannener dan ik en stond al een half uur voor aankomst met zijn koffer wiebelend klaar in de gang van de trein.
Zodra de deuren open gingen, vloog ik het perron op en zette het op een rennen richting Metro. Toen ik even achterom keek zag ik de kleine man met een rood hoofd, in een soort hink stap sprong met zijn sleepbeen en koffer mij proberen bij te houden. Met een waas voor de ogen keek hij in het voorbij gaan niets ziend naar de stationsborden.
Nu kwam ik in een morele tweestrijd. Ik wilde ontzettend graag mijn volgende trein halen, maar ik kon het echt niet maken om deze sympathieke kleine man, die mij zo vriendelijk had bijgestaan, aan zijn lot over te laten. Tegen al mijn instincten in, vertraagde ik mijn pas en kwamen we samen 20 minuten later op het Gare du Nord aan, alwaar ik afscheid kon nemen van mijn reisgenoot.
Na nog wat ellebogenwerk reed ik keurig op tijd en met een schoon geweten het station uit.
Hoe dan ook, lang leve de trein.


Reacties

Een reactie posten