gruwels

Ik had het keukenhanddoekje al in mijn hand toen ik opeens een spinnenpoot ontdekte. Met een gil liet ik het handdoekje uit mijn handen vallen en nadat ik een beetje moed had verzameld pakte ik het voorzichtig aan een punt weer op. Een joekel van een zwart gevaarte verdween met een noodgang onder de keukenkastjes.
De paar dagen voordat ik weer naar huis zou gaan hing ik de vaatdoeken voor de zekerheid over de eetkamerstoel en deed de afwas voorovergebogen met mijn kont naar achter om de afstand tussen de kier onder het keukenblok en mijn tenen zo groot mogelijk te houden. Ik zou pas met Kerst weer terug komen en dan was dat beest allang vertrokken of door mij vergeten, zo redeneerde ik. Ik wist toen natuurlijk niet dat wij een week later ons huisje in de bergen onverwachts alweer zouden betreden.
Het leek juist allemaal zo goed te gaan, mijn vader herstelde heel snel van zijn tweede operatie. Hij liep drie dagen nadat hij het ziekenhuis van Grenoble had verlaten alweer paddestoelen te fotograferen in het bos en ik kon met een gerust hart terug naar huis. Maar nog geen week later werd hij hondsberoerd wakker, zijn hals was helemaal opgezet en hij ging bijna van zijn stokje bij het plegen van de ochtendplas. Met spoed werd hij opnieuw opgenomen in het ziekenhuis en echtgenoot en ik reden hals over kop weer retour richting Alpen. Het zou een verwarrende week worden.
De verwarring begint al bij mijn vader zelf die zich aan geen enkele standaard houdt. Of het nou bloeddruk is, hartritme, zuurstofgehalte of bloedsuiker, niks lijkt in de maat te lopen, zo konden wij drie dagen lang aan zijn grafiekjes zien toen hij op de ‘surveillance continue’ lag. Dus als hij hoge koorts zou moeten krijgen, omdat hij een wondinfectie heeft opgelopen, dan is zijn temperatuur juist wat aan de lage kant en dat gaf verwarring bij de diagnose. Ze besloten het nog een nachtje aan te kijken en wij namen die avond ongerust weer onze intrek in de Alpenhut.
“Is dat hem?” vroeg echtgenoot aan mij wijzend op de vloer van de gang. Ik keek de kant van zijn vinger op en zag daar tot mijn afgrijzen, prominent in het midden van de deuropening, een grote grijze huisspin hoog op de poten staan. Ze keek arrogant onze kant op alsof wíj de indringers waren. Een gil kon ik wederom niet onderdrukken en echtgenoot haastte zich om quasi heldhaftig het grootste Tupperware-bakje dat we hebben over haar heen te zetten, waarbij hij de kleinere maten per ongeluk allemaal door de lucht smeet. Hij schoof het dekseltje eronder en kieperde mevrouw zonder pardon over het balkon. Een licht knagend gevoel van onrechtvaardigheid zette ik snel uit mijn hoofd, want ik was enorm opgelucht dat ik haar niet meer onverwachts zou tegenkomen. Ik had wel wat anders aan mijn hoofd.
Mijn vader was er die nacht niet beter op geworden en werd de volgende ochtend klaargemaakt voor zijn derde operatie in drie maanden. De hele ochtend zaten we in spanning, maar pas ver na het middaguur ging hij eindelijk onder het mes. De operatie zelf liep heel voorspoedig en hij voelde zich meteen erna al een stuk beter, maar één of andere minkukel had bedacht dat hij de volgende dag ook nog een keelonderzoek moest ondergaan om een vermoeden van zwelling bij de stembanden nader te bekijken. Mijn vader mocht tot dat onderzoek niet eten en drinken en bleef op de intensive care in een deprimerende kamer zonder raam waar hij, volgeplakt met draadjes, geperforeerd met slangetjes en te kijk gezet door grafiekjes, een droge mond en visioenen van taart had. Het beoogde onderzoek werd uitgesteld en uitgesteld tot laat in de avond en uiteindelijk zelfs tot de volgende middag en mijn vader begon zich langzaam behoorlijk op te winden, wat voor de grafiekjes natuurlijk dikke pret was.
Ook mijn eigen grafiekjes hadden die avond een leuk schouwspel kunnen zijn toen ik samen met echtgenoot een whisky’tje dronk en spin nummer twee doodleuk haar avondwandeling dwars door ons gesprek heen deed. Toen ze een korte doordringende vrouwenschreeuw hoorde hield ze waakzaam stil vlak voor de bank waar echtgenoot op zat, maar de truc met het tupperware-bakje ging dit keer niet op. De ruimte tussen de bank en het vloerkleed was te smal dus stond het bakje scheef en liet een kier vrij. De gruwel wist zich dan ook razendsnel uit de voeten te maken. We hebben de bank op zijn kop gezet, het vloerkleed verwijderd en de gordijnen uitgeschut. We hebben alle hoekjes, gaatjes en kieren nauwkeurig onderzocht en onder alle kastjes gekeken, maar ze was nergens meer te bekennen.
Pas drie dagen na zijn opname verhuisde mijn vader naar een ‘normale’ kamer met raam en uitzicht op ons bergmassief de Vercors. Hij mocht weer eten, drinken en kreeg slechts één infuus in zijn arm voor de antibiotica. Helaas was het vrijdag en stond het weekend voor de deur. Pas maandag werden er resultaten van het bacterieel-onderzoek verwacht en tot die tijd moest hij in het hospitaal blijven. Hij was inmiddels helemaal klaar met het hele ziekenhuisconcept, maar schikte zich gelaten in zijn lot. 
Toen brak de nieuwe week aan en werd zijn emotionele ruggengraat wel heel gruwelijk op de proef gesteld. Op maandag was nog niet de bacterie zelf, maar wel het type bekend. Naar aanleiding daarvan gingen ze een nieuwe vijfdaagse antibioticum-kuur via infuus toedienen en hij zou dus nog een week in het ziekenhuis moeten blijven. Met een knoop in ons maag lieten we mijn gedeprimeerde vader achter die avond. 
Dinsdagochtend werd ik opgewekt door hem wakker gebeld. Het infuus kon thuis worden toegediend, ze waren daar nu alles voor aan het regelen en we moesten meteen komen. Hals over kop vloog ik mijn bed uit, scheurde mijn moeder háár bed uit en samen haastten we ons de berg weer af. Daar aangekomen bleek het allemaal toch niet te gaan lukken, want de antibioticum-vloeistof mocht officieel het ziekenhuis niet verlaten. Er was ook goed nieuws, zo melde de zaalarts. De volgende dag zou de specifieke bacterie ontmaskerd worden en dan mocht mijn vader waarschijnlijk met een pillenkuur naar huis. Veel handiger natuurlijk.
 “Onmogelijk,” zei vervolgens een zuster, die er verstand van leek te hebben, want deze vijfdaagse kuur moest sowieso worden afgemaakt, maar niet getreurd, ze konden waarschijnlijk wel iets ‘regelen’ met het ziekenhuis zodat hij toch naar huis kon. Het begon er sterk op te lijken dat we met een lading illegale antibiotica in flaconnetjes het ziekenhuis zouden verlaten en de hele heisa van thuiszorg werd toch weer opgetuigd. Vandaag ging het allemaal niet lukken, maar morgenochtend konden we hem zeker ophalen.
Woensdagochtend werd woensdagmiddag en we hadden er nog weinig vertrouwen in, maar de kwelgeest werd inderdaad ontmaskerd, de infuus-kuur mocht toch worden onderbroken en de thuiszorg-heisa was voor niks opgetuigd. Nerveus achterom kijkend of er geen arts of zuster zich op het laatste moment nog zou bedenken verlieten we uiteindelijk in alle legaliteit met een recept voor een enorme dosis pillen het ziekenhuis. Voor de laatste keer deze week zigzagde mijn moeder en ik in een klein uur de berg weer op. Heel opgewekt, met vader!
De zon scheen vrolijker dan ooit over het door de herfst gekleurde berglandschap en nodigde uit voor een ontspannen glaasje wijn op het balkon. Ik klapte mijn halve parasol uit en maakte voorover gebogen op mijn hurken de onderstok met een sjorbandje wat steviger aan de spijlen vast. Groot en zwart zat ze op het doek recht boven mij. Haar acht poten plat gedrukt tegen de stof om haar evenwicht te bewaren op de wiebelende parasol. De gedachte aan wat had kunnen gebeuren benam mij alle adem om te kunnen gillen …
maar mijn nekharen stonden recht overeind.

Reacties