geinig getimed

Het was weer geinig getimed van mijn vader, dat hij met loeiende sirenes de berg af moest richting het hôpital in Grenoble op onze trouwdag.
Ik zat met dochter onder de luifel van een café in Carcassonne stiekem een sigaretje te roken. In plaats van in verzet te komen tegen deze foute gewoonte van haar, conformeerde ik mij zwakjes onder het motto if you can’t beat them, join them. Zij had die dag haar eindexamen sport. Notabene. 
Die ochtend had ze al baantjes gezwommen en een pop van de verdrinkingsdood gered. Dat ging verbazingwekkend goed, wetende dat ze welgeteld één keer had geoefend dit jaar. Die middag zou ze badmintonnen.
Maar nu haasten we ons hals over kop en een beetje in paniek terug naar huis waar ik in alle staten wat spullen in een tas smeet en samen met echtgenoot in 5 uur door de stortbuien (het zal ook nooit eens meezitten met dat kloteweer) naar het alpenziekenhuis reed. De kinderen bleven verward en bezorgd achter en van badmintonnen kwam niks meer.
Mijn moeder mocht ondertussen mee in de ambulance. 
Van een oplettende ambulancebroeder kreeg ze halverwege de afdaling een spuugbakje aangereikt toen deze haar groener en groener zag worden, terwijl de ziekenwagen op 2 wielen de haarspeldbochten nam. Aangekomen bij het hospitaal lazerde ze strontmisselijk bijna de ambulance uit, omdat het afstapje hoger bleek dan ingeschat. Gelukkig bleven alle heupen zitten, anders was deze hele situatie nog een graadje gecompliceerder geworden. 
Met de schoenen van mijn vader in de hand, zijn jas over haar arm, zijn tas en haar eigen spullen ergens daar omheen holde ze zo hard als haar, niet meer zo heel energieke benen, het toelieten achter de broeders met brancard aan richting de urgence tot ze niet verder mee mocht en uitgevloerd op een stoel in de wachtruimte neerzeeg. 
Toen begon het lange, angstige wachten. 
Mijn vader kreeg allerlei scans en testen en af en toe kwam er een arts of verpleger iets onbegrijpelijks in het frans aan mijn moeder vragen of melden. In de auto kreeg ik zorgelijke berichten van haar en ik kreeg zelfs een, ook voor mij, iets te snel ratelende verpleegster aan de telefoon. De één had het over een ‘caillot qui bouche,’ de ander zei dat iets ‘trop tard’ was en een dame die een beetje engels sprak begon over ‘strokes.’ Heel geruststellend was het allemaal niet en mijn vader werd ondertussen dood ellendig omdat hij, gekluisterd aan zijn bed, ontzettend nodig piesen moest.
Goddank bleek, toen wij inmiddels waren gearriveerd en samen met mijn moeder de afdelingsarts spraken, dat hij met de schrik was vrijgekomen. Alles deed het nog. Wel zag hij er behoorlijk aangedaan uit. Verbonden aan allerlei piepende apparaten met grafiekjes moest hij 48 uur plat liggen zonder kussen met een zeer pijnlijke, verkrampte nek. Hij mocht niet eten en niet drinken, kreeg alles binnen via een naald in zijn arm en moest piesen door een slang.
Opgelucht, maar toch met een knoop in ons maag reden wij terug de berg op. 
De volgende ochtend ging het veel beter. Ik zou bijna zeggen dat hij weliswaar plat, maar vrolijk in zijn bed lag. Hij was omringd door zeer deskundige, jonge, vooral vrouwelijke artsen die colleges kwamen geven aan zijn voeteneind (het was een academisch ziekenhuis) en dat beviel hem uitstekend. 
Voor mij was het dan weer geen straf om de jonge charmante zaalarts regelmatig om informatie te vragen. Na al die dagen weet ik nog steeds zijn naam niet, dus blijven we hem onder elkaar gewoon ‘de krullebol’ noemen.
Mijn vader had geluk gehad, maar om een volgende keer te voorkomen moest er geopereerd worden en dat zou pas over een kleine week kunnen plaatsvinden. Tot die tijd bleef hij dus vrolijk en gelaten in het ziekenhuisbed lesmateriaal zijn voor studenten en mocht hij langzaam maar zeker steeds rechter op zitten en vaster voedsel eten. Mijn moeder en ik scheurden elke dag de berg af en weer op om hem te zien en ‘s avonds troosten we ons met wijn en voedsel in de diverse restaurants in het dorp.
De operatie ging voorspoedig. 
Ze hebben zelfs en passant nog wat oneffenheidjes van zijn hoofd verwijderd. Meerdere vliegen in één klap, zullen we maar zeggen.
Al de volgende dag mocht hij voor het eerst weer zijn bed uit, stapje voor stapje achter een stoel op wielen. Weer een dag later werden alle slangen, naalden en plakkers verwijderd en mocht hij, mits hij die ochtend een grote plas wist te plegen, naar huis. (Dat piesen werd een beetje een thema in dat ziekenhuis). 
Zo lang als de aanloop naar de operatie was geweest, zo snel mocht hij nu vertrekken, hij kon nog nauwelijks rechtop op zijn benen blijven staan.
Heel langzaam en geconcentreerd naar zijn voeten kijkend wist hij bij de auto op de parkeerplaats te komen, maar eenmaal zittend op de bijrijdersstoel voelde hij zich prima en genoot enorm van de bloemenpracht onderweg naar boven. Niets vermoedend stapte hij thuis aangekomen dan ook uit en meteen trok al het bloed uit zijn hoofd. Geleund tegen de auto gleed hij langzaam naar de grond. Ik kon hem nog een beetje opvangen en zittend op straat, rustend tegen mijn benen, met zijn hoofd tussen zijn knieën wachtten we op mijn moeder die in allerijl een stoel aan het halen was. Samen wisten we hem erin te hijsen.
Een paar meter kon hij lopen en dan moest hij weer gauw zitten met het hoofd naar beneden, zo kwam hij in het trappenhuis aan. Mijn moeder en ik keken verontrust naar de trap voor ons die twee verdiepingen omhoog rees. 
Het lukte hem. Op handen en voeten, hoofd naar beneden met tussendoor zitpauzes kwam hij boven. Eenmaal thuis stortte hij neer op de slaapbank en we konden alledrie wel janken van de spanning.
Na deze theatrale thuiskomst ging het in heel rap tempo beter. Nog voor ik weer naar mijn eigen huis vertrok, een kleine week later, huppelde hij zonder problemen de trappen op en af (......) en bestuurde zelf alweer zijn auto tussen de prachtige velden vol lentebloemen door richting de kroeg en de pastis.

Hoe mooi kan het leven zijn!



Reacties

  1. Lieve Dorien, Ik kreeg dit bericht van Isabel door gestuurd op mijn telefoon,
    maar nu heb ik jou bericht ook op je blog gelezen. een prachtig verhaal ondanks dat jullie en ook wij ons erge zorgen hebben gemaakt. Dus daarom wil ik jou heel erg bedanken voor de
    erg goede verzorging van mijn lieve broer en natuurlijk jou Vader. heel veel liefs
    van Annet en Jose


    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Tante Annet! Dank je wel. Ten eerste vind ik het fantastisch dat het gelukt is een reactie te sturen, dat is nogal ingewikkeld en lukt niet iedereen.
      Mijn moeder helpen bij de verzorging van mijn vader, vooral met de taal en de route naar het ziekenhuis was natuurlijk vanzelfsprekend en ik was ook erg blij dat ik iets kon betekenen. Woensdag ga ik er weer heen met André en de jongens voor het controle gesprek met de chirurg in het ziekenhuis en vooral om ze nog even te zien en te knuffelen voordat ze weer jullie kant op gaan.
      Veel liefs.

      Verwijderen

Een reactie posten