Phoebe
Na vier jaar zeuren is de man eindelijk om. We krijgen een hondje! Een bruin-wit bordercolliemeisje met waanzinnig schattige rechtopstaande flapoortjes en een lief wit streepje dat vanaf haar voorhoofd tussen de oogjes door uitmondt in een aandoenlijk asymmetrische vlek om haar bruine neusje. De nog blauwe puppy-oogjes kijken verlegen richting de lens en hebben mijn hart al volledig veroverd. Over een week halen we haar op.
Help.
Ik weet eigenlijk helemaal niks van honden. Ik ben opgegroeid in een kattengezin en heb zelf ook altijd katten gehad. Soms wel vijf, nu nog twee. De enige hondenervaring die ik heb dateert van vijfentwintig jaar geleden. Ik woonde met man, toen nog experimenteel huisgenoot, in een van de rechthoekige, stenen torens van een kasteel in de Gironde, waar we als stagiaires meewerkten aan de ontwikkeling van een vakantiepark aldaar. De parkmanager moest elk weekend terug naar zijn zwangere vrouw in Nederland en wij pasten dan op zijn Golden Retriever.
De manager had er gemengde gevoelens bij. Hij vond het erg fijn dat zijn Tootsie zo dol op ons was, maar vond het een beetje jammer dat zijn grote stoere hond mijn schoothondje werd. Terwijl ik aan het werk was kwam Tootsie altijd naast me zitten en legde dan haar hoofd en voorpoten op mijn knieƫn. Haar verdriet toen we na een halfjaar vertrokken zal ik niet licht vergeten en haar waanzinnig enthousiaste begroeting toen ze ons een paar maanden later opeens weer tegenkwam ook niet. Maar zo voed je een hond natuurlijk niet op.
Samen met mijn zoon ben ik een snelcursus puppy aan het doen en verzamel alle informatie die ik op het internet kan vinden over opvoeden, zindelijk worden, met de katten kennis maken, vermaken, socialiseren, … En een naam natuurlijk. Na een lijst met verschillende namen te hebben opgesteld en een kleine psychologische oorlogsvoering besluiten we haar Phoebe te noemen, of kort gezegd Fiep.
Ik heb het gevoel in verwachting te zijn, vertoon zelfs tekenen van nesteldrang met poetsdoek en stofzuiger enzo. ’s Nachts overvalt me de prenatale paniek. Alle nadelen die zo’n beestje met zich meebrengt borrelen in de duisternis op, als de ratio geen thuis geeft en alle problemen uitgroeien tot onmetelijk onheil. Zwetend lig ik wakker en zie ogenuitkrabbende kattenmonsters voor me, pis en poep door het hele huis, stinkharen, nooit meer op vakantie, nergens meer tijd voor en eindeloze wandelingen in stortregens en rukwinden. Als het ochtendgloren valt maakt de paniek weer plaats voor enige relativering en vooral voor blijde verwachting.
Met een tussenpoos van een paar minuten lopen we een voor een alle drie de ‘Gamm verte’ in om de coronaprotocollen te slim af te zijn en gezellig samen de puppy-uitzet te kunnen uitzoeken. Eenmaal tussen de hondenschappen slaat de onzekerheid weer toe. Welke mand zal ze het fijnst vinden? Welk formaat tuigje gaat haar passen? Metalen voederbak of plastic? Wat voor speeltje en welk merk brokken? We hebben geen idee. Arme Phoebe. Uit haar warme nest gerukt komt ze straks bij twee venijnige katten en een stel amateurs terecht. Dat is best een flink trauma om mee te beginnen.
Toch heb ik goede hoop dat veel liefde onze onbeholpenheid enigszins kan verzachten. Tenslotte zijn we allemaal opgevoed door een stelletje amateurs.
En venijnige katten.
Wat lief! Gefeliciteerd!
BeantwoordenVerwijderen