neerslag

Het was een slechte nacht, een heel slechte nacht. Uren na middernacht lag ik nog klaarwakker naar het plafond te staren. Om half zes ging de wekker, want het was maandagochtend en zoon moest naar zijn lyceum in Montpellier. Gelukkig ging de eerste bus van het dorp al zo vroeg. Zoon zou de bus nemen, dan het boemeltreintje, aansluitend een directe trein en dan nog de tram om vervolgens, na tien minuten lopen, een uur te laat op school aan te komen. Arm kind. Om zes uur zaten we aan het roerei. 
Na een stevige knuffel, ik zou hem twee weken niet zien, vertrok hij naar zijn bus en ik weer naar bed. Met een licht schuldgevoel, dat wel. Tien minuten later kwam het eerste sms’je. De bus was er nog steeds niet en hij zou zijn eerste aansluiting missen als het nog lang duurde. 
"Die bus komt heus wel en het treintje wacht waarschijnlijk," schreef ik hoopvol terug met een vaag opkomend gevoel van paniek. Helaas. Na twintig minuten was er nog steeds geen bus en ging het boemeltje absoluut gemist worden. 
De trein in Carcassonne was nog wel een haalbare onderneming, maar dan moest ik nu holderdebolder mijn warme bed verlaten. Dat deed ik. Ik schoot mijn kleren aan en rende het huis uit naar mijn auto. Ondanks mijn duffe kop was ik nog zo helder van geest om een stapel handdoeken mee te grissen. Mijn deze-zomer-nog-gerepareerde-cabriootje is namelijk niet geheel waterdicht en men heeft dit jaar bij ons in Occitanië, naast de wintertijd klaarblijkelijk ook de regentijd ingevoerd. 
Driftig poetste ik met de ene handdoek de schimmel van mijn voorstoel en op een andere ging ik zitten. Bij de bushalte nam zoon plaats op het derde handdoekje naast me. Over een natte, aardedonkere departementale kronkelweg, verblind door tegemoetkomende koplampen, moest ik al mijn hersencellen aanspreken om de focus op de witte strepen van weg te houden. Het zou anders zomaar kunnen gebeuren dat ik een bochtje over het hoofd zou zien en van het taludje af de rivier in zou rijden. Of rechtdoor over een rotonde tussen de van roestig plaatstaal geknutselde koeien door. Nachtrijden is niet bepaald één van mijn vele talenten en al helemaal niet door druilregen na minder dan drie uur slaap.
We kwamen veilig en op tijd op het station aan. Zoon nam plaats in zijn intercity en ik mocht weer terug. In het donker, door de regen gefocust op de strepen. De tijd zou misschien wel eens rijp zijn voor een bezoekje aan de opticien, maar dat wil ik psychisch niet forceren. Ik zit nog altijd in de ontkenningsfase.
Anderhalf uur nadat ik mijn bed voor de tweede keer was uitgeklommen vlijde ik mij op de bank met een pot thee en een laptop om zo heel voorzichtig aan de werkdag te beginnen. Het duurde niet lang voordat ik wegsukkelde in een, met dromen overladen, sudderslaap. Maar ook deze poging van mijn brein om alsnog wat respijt te krijgen mocht niet lang baten. Echtgenoot sms’te mij vanuit Marokko, waar hij een paar dagen met een vriend vertoefde. Mijn telefoon die indringende krekelgeluiden uitbraakte lag naast mijn oor, want ik was tenslotte aan de werkdag begonnen.
Of ik even naar een contract wilde kijken dat hij in het komende half uur moest wegsturen. "Tuurlijk schat." Ik verruilde de pot thee voor een stevige kop koffie en begon aan de dag. Een natte dag met elk kwartier een korte stroomuitval, zoals ik de hele afgelopen twee weken al gewend was. De stroomvoorziening in het dorp is nog niet geheel aangepast aan de ingevoerde natte moesson van dit jaar. En dan is het dus donker, valt de computer uit, is de wifi dood, de muziek stil en alle klokken ontregeld. Elk kwartier.
Wat een klotemaand, januari.

Reacties