Een goed gesprek
Met een blik maïs in mijn hand loop ik om de hoek van het huis van mijn buren naar hun kippenhok. Ik mag de kippen een paar dagen eten geven en dat vind ik erg leuk. Als ik bij de ren aankom zie ik ze niet meteen, want het renhek staat op een klein kiertje, zodat ze ook de tuin in kunnen. ‘Waar zijn mijn kippetjes nou?’ roep ik met mijn allerliefste stemmetje, en jawel, daar komt kloek 1 kokkelend aanhollen. Op het moment dat ik met hetzelfde stemmetje aan kloek vraag waar haar maatje is gebleven, komt maatje net haar hok uit gekropen en trippelt kwebbelend richting de maïskorrels die ik op de grond heb gestrooid. Vol verwachting open ik de klep van het hok en tot mijn grote vreugde liggen er twee nog lauwwarme eieren in het stro. Ik blijf nog een tijdje bij ze klessebessen en het kippenstel kakelt gezellig terug. Geen misverstanden, geen foute toon, geen verwijten of irritaties. Intens tevreden sjok ik weer terug naar huis. Vanochtend toen ik de hond uitliet was er opeens een hel