Uithoorn

Vooral ‘s nachts grijpt de angst me naar de keel. Dan hoor ik opeens door de muur heen buren stommelen. Dan is het grijs en druilerig en slaat onze loopse puberhond bij elke voorbijganger aan. In de nachtelijke paniek staan onverwachts allemaal bekenden op de stoep, vrolijk zwaaiend door het keukenraam, terwijl ik nog in de kluizenaarsstand sta. Dan grijpt het Hollandse me adembenemend naar de keel. Woelend in mijn bed zie ik mezelf in een volgepakte auto - man chagrijnig aan het stuur en overprikkelde zoon op de achterbank tussen kotsende hond en jankende katten - proberen de moed erin te houden veertien uur lang, om vervolgens in het donker doodmoe aan te komen in een leeg Uithoorns huis. Iedereen uit zijn vertrouwde Franse thuis gesleurd. Iedereen van streek.

Overdag gaat het wel weer. Overdag weet ik dat het goed is. Overdag schijnt het zonnetje op ons Nederlandse parket, want in Uithoorn schijnt heus ook weleens de zon.

Ik woon inmiddels ruim elf jaar in Zuid-Frankrijk met veel vreugde en genoegen, maar ook met gemis. Vooral de laatste paar jaar heeft de heimwee zich ergerlijk aanwezig onder mijn huid genesteld. Ik besloot vaker op en neer te reizen, minstens drie keer per jaar, dan logeerde ik bij mijn ouders en propte vier maanden gezelligheid in tien dagen. Het was niet helemaal waarnaar ik op zoek was. Het verlangen naar een pied-à-terre in mijn geboorteland werd steeds heviger, maar ook de wanhoop. De huizenprijzen in de randstad zijn absurd, ons Franse inkomen niet interessant voor Nederlandse banken en een Nederlands onderpand niet voor de Franse banken. Helaas pindakaas.

Aangemoedigd door mijn jongste deed ik nog een laatste offensief. Ik schreef mij lukraak op 'funda' in voor allerlei heel verschillende huurwoningen in een straal van vijftig kilometer rond Amsterdam. Van vrijstaande sluishuisjes aan een donkere kaarsrechte liquidatieweg in niemandsland tot aan kleine stadswoninkjes met minipatio’s op loopafstand van de kaasmarkt. Van tijdelijke verhuur in geclassificeerde monumenten, waar eigenlijk geen dieren welkom waren tot treurige nieuwbouw vlakbij het IJsselmeer. 

De afgelopen drie weken fladderde de huizenfee met haar toverstokje goedgeluimd door mijn gezinnetje heen. Oudste zoon vond een appartement in Lyon, mijn dochter in Chambéry en ik bemachtigde met man en jongste zoon plotseling een huurwoning in Uithoorn. Een eengezinswoning in een rustige wijk naast de Amstel, grenzend aan het groene hart, op een paar minuten van de Albert Heijn en op een halfuurtje fietsen van mijn ouders vandaan. Ik kreeg er spontaan een huilbui van. Maar ook zenuwen, want nu het gelukt is, dringen de consequenties plots volledig tot mij door.

We gaan niet terug, bezweren we elkaar, we remigreren niet, we gaan van twee walletjes eten. Een pied-à-terre hier en een pied-à-terre daar. Het beste van beide. En bij de tijd dat we knettergek zijn geworden van deze spagaat, hoop ik dat ik erachter ben waar het gemis het minste is. 

Anders zal ik voor eeuwig spartelen boven de poel van onrust, hangend tussen de wal van mijn wortels en het goddelijke schip van het zuiden.


Reacties